Een dag als… rijinstructeur

Rijinstructeur

Veilig fouten maken

Een jongen met krullen opent de autodeur en gaat zitten. Naast hem schuift rijinstructeur Jan Willem van XL Verkeersopleidingen op de bijrijdersstoel. “Zo Ilias, staat je stoel goed? En zijn je spiegels goed afgesteld?” Hij knikt terwijl hij zijn gordel met een klik vastzet. “Als je ready bent, mag je starten.” Ilias laat de koppeling opkomen, geeft gas en rijdt rustig het parkeerterrein af.

“Toen ik de opleiding voor rijinstructeur had gehaald, dacht ik: ik doe dit een half jaartje en dan zie ik wel. Dat is inmiddels bijna vijfentwintig jaar geleden”, vertelt Jan Willem met een lach. Hij geniet van het geven van onderwijs, het jongeren daadwerkelijk leren autorijden. Jarenlang werkte hij bij verschillende rijscholen, maar sinds een jaar is hij voor zichzelf begonnen. “Ik vond dat er weinig aandacht was voor leerlingen die bijvoorbeeld door autisme, ADD of dyslexie soms net wat extra’s nodig hebben. Je krijgt een aantal uren en daar moet je het als cursist mee doen, maar dat werkt niet voor iedereen. Ik denk dat vrijwel iedereen een rijbewijs kan halen, maar wel in zijn of haar eigen tempo.”

Wanneer op de snelweg?

Dat is dus wat Jan Willem doet. Hij neemt de tijd en legt het zo eenvoudig mogelijk uit. “Als ik het vertel zoals het in het lesboek staat, begrijpt niemand er iets van, maar als ik zeg dat ze moeten doorrijden tot de spiegel voorbij een bepaalde plek is, is het gelijk duidelijk.” Ilias rijdt inmiddels op de Utrechtseweg. “De eerste keer dat ik hier reed, dacht ik: o god, moet ik nu tachtig gaan rijden? Maar nu vind ik het juist leuk.” Sterker nog, hij kan niet wachten tot hij de snelweg op mag. “Dat is meestal de eerste vraag die leerlingen stellen, maar dat zit toch wat verder in de opleiding”, legt Jan Willem uit.

“Zet ‘m hier maar even aan de kant.” Als de auto stil staat pakt Jan Willem een boek erbij. “Vandaag gaan we oefenen met keren.” Ilias luistert aandachtig naar wat hij moet doen. Dan kijkt hij om zich heen, zet zijn knipperlicht aan en draait de auto. “Ik begin makkelijk, maar ga het steeds lastiger maken. Dit is dan ook het enige dat we vandaag oefenen.” Terwijl Ilias op verschillende plekken de auto keert, vertelt Jan Willem dat hij de lat hoog legt. “Ik maak het ze moeilijker dan dat ze op het examen krijgen. Zo’n examen is al spannend genoeg.”

Te voorzichtig

“Een vriend van mij is gezakt omdat hij te voorzichtig reed”, vertelt Ilias. “Te voorzichtig is niet goed”, legt Jan Willem uit. “Je belemmert dan de doorstroming. Mensen kunnen je gaan inhalen, terwijl dat op sommige plekken niet veilig is. Dus moet je niet zestig rijden waar je tachtig mag.”  Op de vraag wat volgens Ilias het belangrijkst is zegt hij: “Kijken, kijken, kijken.” “Nou,” verduidelijkt Jan Willem, “het gaat vooral om waarnemen. Niet zomaar kijken, maar vanuit kijken leren waarnemen. Wat zie je? Wat voor kruispunt nader je? Wie heeft er voorrang? Je moet je bewust zijn van waar je naar kijkt. Dat is het belangrijkst maar ook het moeilijkst.”

De afgelopen vijfentwintig jaar is er veel veranderd. Zowel in rijexamens als op de weg. “Toen ik afreed vertelde de examinator wat ik moest doen en dat was het. Nu bestaat het examen uit een kort gesprek met de examinator, moeten ze onder de motorkap weten waar wat zit, bijzondere verrichtingen doen, maar ook een stuk zelfstandig rijden. Dat is veel moeilijker dan wanneer ik zeg ga: hier maar naar links en daar naar rechts.” Maar jongeren zijn daardoor wel veel beter voorbereid dan vroeger, vindt Jan Willem. “Ze zijn veel zelfstandiger en dat is ook nodig. Met zo’n negen miljoen auto’s in Nederland, is het een stuk drukker geworden op de weg.”

Waas voor de ogen

Wat ook is veranderd is hoe mensen zich op de weg gedragen. “Mensen hebben meer haast en rijden agressiever. Zeker als de L boven op de auto staat. Het lijkt wel alsof automobilisten dan een waas voor hun ogen krijgen. Ze snijden leerlingen af, halen in waar het niet mag, allemaal om maar net voor een lesauto te rijden.” Toch is een van de grootste veranderingen de mobiele telefoon. Hij maakt zich er duidelijk zorgen over, al blijft het de verantwoordelijkheid van mensen zelf. “Wat ik wel doe is leerlingen erop wijzen. En als er voor ons een auto slingert, geef ik ze gelijk even mee dat de boete hiervoor 420 euro is.”

Het zijn overigens niet alleen automobilisten, ook veel fietsers kijken al rijdend op hun telefoon. “Van de week reed een jongen op z’n fatbike recht op ons af terwijl hij niet op of om keek. Ik zei tegen mijn leerling, toeter maar. De jongen schrok zich rot, maar ja…anders had hij tegen ons aangereden. Je merkt dat leerlingen hierdoor beseffen hoe gevaarlijk dat is en dat vind ik belangrijk. Je bent wat dat betreft als rijinstructeur toch ook onderdeel van de opvoeding.”

Mooiste beloning

“De belangrijkste eigenschap van een rijinstructeur is geduld hebben en rustig zijn. Ik hoor wel eens dat sommige instructeurs boos worden. Dat begrijp ik niet. Je moet fouten kunnen maken. Sterker nog, ik heb liever dat er fouten worden gemaakt. Daar leer je van. Het is aan mij om te zorgen dat zij veilig fouten kunnen maken. En als dat kan, laat ik het ook gebeuren.” Bij elke leerling moet Jan Willem van vooraf aan beginnen, maar dat vindt hij juist leuk. “De een is snel, de ander niet, het maakt mij totaal niet uit. Voor mij is het de mooiste beloning als een leerling z’n rijbewijs haalt.”

De les voor vandaag zit erop. “Ken je de weg naar huis?’’ vraagt Jan Willem. De jongen knikt. “Dan ga maar. Hoe we er komen, maakt mij niet uit. Jij bent de chauffeur.” Ilias laat de auto rustig opkomen en draait met zelfvertrouwen de rondweg van Houten op

Dit verhaal is gepubliceerd in Houtens Nieuws als onderdeel van de serie: Een dag als…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *