Een dag als… wijkagent

Wijkagent kopie

Praten, netwerken en zichtbaar zijn

“Voor ik vertrek, kijk ik eerst de auto na”, legt wijkagent Irma Veldhuis uit. Ze trekt de achterdeur open en kijkt of er nog spullen op de achterbank of op de grond liggen. In de kofferbak controleert ze de lades op de aanwezigheid van schadeformulieren, warmtedekens, pionnen, hesjes en de AED. Dan meldt ze de auto aan en rijdt in de stromende regen van het terrein af. “Het liefst ga ik op de fiets, maar met dit weer is een auto toch wel fijn”, bekent ze.

We rijden naar Houten Zuid-Oost. Het Mos, Het Meer, De Tuin, Kruisboog, het hoort allemaal bij ‘haar’ wijk. “Het zal door de regen wel een rustig ritje worden,” voorspelt Irma. In 2016 verruilde ze haar werk als planner bij een kinderopvangorganisatie voor een baan bij de politie. “Dit is wat ik eigenlijk altijd al wilde doen”, vertelt ze. “In het begin zat ik als hoofdagent op de noodhulp, maar na een tijdje begon het te kriebelen. Je komt bij een situatie en probeert dat zoveel mogelijk op te lossen, maar het is vaak toch vooral pleisters plakken. Natuurlijk dragen we alles goed over, maar de dag daarna staat er meestal weer een andere collega. Ik merkte dat ik die zaken juist graag structureler wilde oppakken. Kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we niet meer terug hoeven te komen.” Dus toen de positie voor wijkagent Houten Zuid-Oost vrijkwam, greep Irma de kans en inmiddels vervult ze nu ruim een jaar deze functie.

Netwerken

Een belangrijke taak van een wijkagent is netwerken. “Ik praat met onder andere de gemeente, winkeliers, jongerenwerkers, Veilig Thuis, meidenhuizen, scholen, Lister, Reinaerde, er zijn heel veel partijen en allemaal hebben ze hun eigen problematiek. Ik wil kijken wat ik vanuit de politie daarin kan betekenen.” Irma vindt het vooral belangrijk dat ze goed contact heeft met organisaties, maar ook dat mensen haar weten te vinden. “En dat kost tijd. Toen ik vorig jaar begon, was het net de tijd dat mensen weer naar de Rietplas trokken. Het komt nogal eens voor dat jongeren daar overlast veroorzaken. Ik ben daar toen heel vaak gaan staan en dat werkt. Dan spreken mensen mij aan. Niet alleen krijg ik zo informatie en kan ik zien wat er gebeurt, maar ook kan ik aan mensen uitleggen dat we serieus met dit probleem bezig zijn.”

Burenruzies

Uitleg is ook vaak nodig bij burenruzies. “Dat zijn voor ons hele lastige situaties. Ik begrijp het recht op woongenot en ik vind het naar als mensen dat niet hebben, maar zolang er geen strafbare feiten worden gepleegd, kunnen wij niet veel doen. In die gevallen verwijs ik mensen naar bijvoorbeeld buurtbemiddeling.” Toch moedigt Irma mensen altijd aan om verdachte situaties wel te melden. “Als we na een inbraak buurtonderzoek doen, horen we vaak achteraf dat ze iets hadden gehoord. Dat is jammer, want dan kunnen we er niet zo veel meer mee. Juist een melding op het moment dat je iets hoort, helpt ons. We kunnen wel honderd rondjes door de wijken rijden, maar bijvoorbeeld inbrekers op heterdaad betrappen, lukt vrijwel alleen met hulp van burgers.”

Betrappen

“Ik let op alles dat van het straatbeeld afwijkt.” Ze wijst naar een witte bestelauto die met lichten aan overdwars staat geparkeerd. “Dit soort dingen vallen mij automatisch op. Er is lang niet altijd wat aan de hand, maar soms wel en dan stap ik eropaf.” Rustig rijdt Irma door de straten, maar door het slechte weer is het zelfs bij Castellum vrijwel uitgestorven. “Winkeliers en bewoners hebben hier geregeld last van hangjongeren. Ze werken nu aan een plan om het plein beter te maken en ik kan vanuit mijn expertise aangeven wat werkt en wat niet.” Ze rijdt verder het fietspad op. “Dat is wel leuk natuurlijk, dat je overal mag komen”, zegt ze met een lach. “Soms reageren mensen boos, maar op het fietspad rijden ook de jongeren met scooters die overlast veroorzaken. En ondanks deze zuurstokauto weten we nog geregeld mensen te betrappen met bijvoorbeeld een telefoon in de hand. En sommigen zeggen dan ook nog: ‘O? Ik wist niet dat dat niet mocht.’ Maar daar kom je bij mij niet mee weg.”

Het regent nog steeds als we bij de Kruisboog aankomen. “Ik denk zelfs dat er niemand in de dug-out staat, terwijl het pauzetijd is”, zegt Irma. Een dug-out is de plek waar jongeren onder een afdakje bij elkaar kunnen komen en inderdaad, het is leeg. “Als ze er staan en ik rijd langs, kijken de meesten weg. Soms zwaai ik even en soms stap ik uit. Dit is een plek voor jongeren, dus ik vind dat ze daar ook mogen zijn. Ze moeten de ruimte krijgen en niet steeds gecontroleerd worden. Zolang ze geen strafbare feiten plegen”, voegt ze eraan toe.

Kijk op de wereld

Haar kijk op de wereld is door dit werk wel veranderd. “Ik maak me om sommige dingen minder druk en ik ben me er bewuster van hoe kwetsbaar het leven is. Wat ik mij vooraf bijvoorbeeld niet had gerealiseerd is hoeveel wij te maken krijgen met suicide. Die aantallen vind ik echt schokkend.” Als er heftige incidenten zijn, is er vanuit de politie ondersteuning door collega’s die hier speciaal op getraind zijn. “Dat is belangrijk en helpt zeker. Ook debriefen we met de collega’s die hierbij aanwezig waren. En we houden de humor erin”, zegt Irma. “Dat helpt ook bij de verwerking.”

Ze is ook blij met het team in Houten. “We zijn een gemengd jong team en staan voor elkaar klaar. De man-vrouw-verdeling is bij ons ongeveer 50-50. Ik denk dat juist dit voor het werk belangrijk is.” Of zoals haar collega Arno eerder die dag zei: “de een reageert beter op een man en de ander weer op een vrouw. Ook bijvoorbeeld met fouilleren. Het is dan juist fijn als er van allebei een is.”

Dit verhaal is gepubliceerd in Houtens Nieuws als onderdeel van de serie: Een dag als…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *