Een dag als… meester

Meester

Race tegen de klok

“Wat is het onderwerp van de zin?” Wouter Tollenaar, meester van groep acht van de Velduil, draait zich om en kijkt naar de leerlingen aan de tafel voor zich. “De kaars?” antwoord één van hen vragend. “Inderdaad”, zegt Wouter terwijl hij het op het bord schrijft. “En hoe schrijven we dan brand?” “Met d t”, roepen meerdere kinderen. “Het is vandaag een race tegen de klok”, vertelt Wouter. “We hadden weekendkring, een gastles die langer duurde dan gedacht. Rekenen moest daardoor in een kwartier, maar dat vonden de kinderen niet erg”, zegt Wouter met een betekenisvolle blik. “Nu spelling en straks nog gym, schrijven, huiswerk bespreken en de weektaak doornemen”, somt hij op. Wouter haalt zijn schouders op. “Het is iedere dag een race tegen de klok, maar ik ben gauw verveeld en heb dat misschien wel nodig.”

Wouter staat al ruim vijftien jaar voor de klas. “Wel steeds de bovenbouw”, zegt hij stellig. “Dat vind ik het allerleukst. Ze zijn dan wat mondiger. Ze krijgen steeds meer besef over wie ze zelf zijn en wat ze willen, en ik mag daarin een beetje sturen en ze adviseren.” Sterker nog, hoe mondiger kinderen zijn, hoe leuker Wouter het vindt. “Kinderen hebben een prachtige kijk op de wereld. Heel primair. Als we ouder worden raken we dat kwijt, maar juist daarom is werken met kinderen zo leuk. We kunnen van ze leren. Bijvoorbeeld hoe naar de wereld te kijken zonder vooroordelen.”

Status interesseert mij niet

Wouter is één van de weinig mannelijke leerkrachten op school. “Basisonderwijs wordt toch wel gedomineerd door vrouwen. Zelf denk ik dat een goede man-vrouw verdeling aanvullender zou zijn.” De redenen waarom weinig mannen een baan in het basisonderwijs zien zitten, liggen volgens Wouter voor de hand. “Met een vergelijkbaar opleidingsniveau kun je in een ander beroep veel beter verdienen. De groeikansen zijn in dit vak beperkt en ik denk dat status een rol speelt. Die is voor dit vak niet zo hoog. Maar status interesseert mij niet”, lacht Wouter. “Ik ga elke dag met een grote glimlach naar mijn werk en kom elke dag met een even grote glimlach weer thuis.”

De pauze is voorbij en de kinderen komen weer binnen. Ze eten een boterham en ondertussen leest Wouter een verhaal voor over een plaats in Turkije waar mensen met elkaar communiceren door te fluiten. Na afloop vraagt hij wie denkt dat het verhaal niet waar is. Veel vingers gaan de lucht in. “Er zijn geen bergen in Turkije”, zegt een meisje. “Het is gewoon niet waar”, zegt een ander meisje waarop Wouter zegt, dat dat geen reden is. Tot de verbazing van vrijwel alle kinderen blijkt het verhaal waar. Er zijn zelfs meerdere plekken waar een fluittaal bestaat. Dan klapt Wouter het boek dicht. “We lopen op schema”, zegt een meisje enthousiast. Omdat de dagen tot de rand toe gevuld zijn, lukt dat lang niet altijd. Maar erger vindt Wouter dat het meestal ten koste gaat van creatieve vakken. “Dat is sneu, zeker voor de kinderen die juist daar energie uit halen.”

Veel extra taken

Los van lesgeven, liggen er veel taken op het bordje van de leerkracht. “Administratie, communicatie, verantwoording. De maatschappij verwacht veel van scholen en het zorgt voor veel extra taken. Dat maakt het vak minder aantrekkelijk. Scholen zijn al blij als ze één leerkracht voor de klas kunnen zetten.” Geen goede zaak, vindt Wouter. “We hebben expertise. Vanuit de maatschappij, maar ook bij ouders zou er wat meer vertrouwen mogen zijn in dat wij echt wel weten wat we doen. Dan kunnen we ons ook focussen op wat we het liefste doen: kinderen lesgeven.” Alle vakken zijn natuurlijk belangrijk, maar begin over wereldoriëntatie en Wouter begint te glunderen. “Tja…de kinderen zijn de dupe van de hobby van de leerkracht”, lacht hij. “Bijvoorbeeld de wereldoorlogen. Als ik daarover begin, dan loopt de les gegarandeerd uit.”

Luisterend oor

Als er iets is dat van zijn hart moet, dan is het wel de lockdown tijdens de coronaperiode. “Online kun je hooguit wat kennis overdragen, maar we doen in de klas zoveel meer. Ik kijk naar de gezichten, hun houding en kan daar al veel aan zien. Je wilt een luisterend oor zijn. Als ik in de pauze een kind alleen zie staan, dan ga ik het gesprek aan en vraag bijvoorbeeld: zullen we een bal overgooien? Hoe fijn is het als een kind dan zegt: dit was de fijnste pauze van de week. Daar doe je het voor. Hopelijk maken we zo’n lockdown niet meer mee.”

Eén voor één gaan de groepjes naar buiten om hun fiets te pakken. Het is tijd voor gym. “Ik ben mijn sleutel kwijt,” roept een jongen. “Ga ‘m zoeken dan”, zegt Wouter en schudt zijn hoofd. Terwijl hij zelf naar zijn fiets loopt komt de jongen kort daarop naar buiten. “Hij lag onder mijn boeken”, grijnst hij. Dan fietsen ze naar de rest van de kinderen die kletsend op hun meester Wouter wachten.

Dit verhaal is gepubliceerd in Houtens Nieuws als onderdeel van de serie: Een dag als…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *